In april 2025 hebben Nederlandse huishoudens iets meer geconsumeerd dan een jaar eerder. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) steeg de consumptie met 0,2 procent ten opzichte van april 2024. Die toename werd vooral gedreven door een hogere uitgaven aan diensten, terwijl de consumptie van goederen juist daalde.
Diensten trekken aan, goederen blijven achter
De stijging in de consumptie is grotendeels toe te schrijven aan de hogere bestedingen aan diensten, die met 0,8 procent toenamen. Vooral uitgaven aan vervoer en communicatie droegen bij aan deze groei. Diensten vormen sowieso het grootste deel van de binnenlandse consumptieve bestedingen van huishoudens, en hun groei dempte het negatieve effect van de daling bij de goederenbestedingen.
De uitgaven aan duurzame goederen – zoals kleding, schoenen en elektrische apparatuur – stegen met 1,9 procent, wat wijst op een zekere kooplust. Daarentegen werd er fors minder uitgegeven aan overige goederen, waaronder energie en motorbrandstoffen: een afname van maar liefst 4,9 procent. Ook voedings- en genotmiddelen zagen een bescheiden krimp van 0,7 procent.
Alle cijfers zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen en de invloed van koopdagen, waardoor ze een realistischer beeld geven van het daadwerkelijke consumptievolume.
Vooruitzichten voor mei verslechterd
Hoewel april dus een lichte stijging liet zien, schets de CBS Consumptieradar een minder positief beeld voor de maand mei. De omstandigheden voor consumptie waren volgens de radar ongunstiger dan een maand eerder. Dat heeft onder meer te maken met toenemend pessimisme onder consumenten over hun financiële toekomst en de arbeidsmarkt.
Zo waren consumenten negatiever over de verwachte werkloosheid en hun eigen financiële situatie in de komende twaalf maanden. Ook bewoog de beurs zich in ongunstige richting: waar eerder sprake was van stijgende aandelenkoersen, zette in mei een daling in. Zulke factoren wegen zwaar mee in het vertrouwen van huishoudens en beïnvloeden hun bereidheid om geld uit te geven.