Even geduld

Verbinding met onze database is verbroken. Er wordt aan gewerkt. Excuses voor het ongemak!

l

Inflatie blijft stabiel op 3,5 procent in oktober

  • van de redactie
  • 12 November 2024

De inflatie in Nederland bleef in oktober gelijk op 3,5 procent, hetzelfde niveau als in september. Dit betekent dat consumentengoederen en -diensten gemiddeld 3,5 procent duurder waren dan een jaar geleden, aldus cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Eerder had het CBS op basis van voorlopige gegevens een iets hogere inflatie van 3,6 procent voorspeld, maar dit werd uiteindelijk bijgesteld.

Dat de inflatie in oktober niet veranderde, komt doordat prijsontwikkelingen elkaar in evenwicht hielden.

Oplopende en dalende prijzen houden elkaar in balans

Dat de inflatie in oktober niet veranderde, komt doordat prijsontwikkelingen elkaar in evenwicht hielden. Zo stegen de prijzen van motorbrandstoffen en energie, wat de inflatie omhoog duwde. Tegelijkertijd zorgden lagere prijzen voor uitgaven in recreatie en cultuur, evenals voor consumptie in het buitenland, juist voor een dempend effect. Hierdoor bleef de inflatie per saldo stabiel ten opzichte van de voorgaande maand.

Vergelijking met de inflatie in de eurozone

Het CBS publiceert niet alleen de nationale inflatie, maar ook cijfers die voldoen aan Europese standaarden. Deze cijfers geven een beeld van de inflatie volgens de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex, oftewel de ‘Europese meetmethode’. Volgens deze methode bedroeg de inflatie in Nederland in oktober 3,3 procent, hetzelfde als in september. Dit cijfer wordt door de Europese Centrale Bank gebruikt om het monetaire beleid in de eurozone te bepalen.

In de hele eurozone steeg de inflatie echter iets, van 1,7 procent in september naar 2,0 procent in oktober. Dit verschil komt vooral door stijgende prijzen in de dienstensector en voor tabaksproducten. In Nederland zelf hadden deze sectoren ook invloed, wat verklaart waarom de inflatie hier hoger ligt dan het gemiddelde in de eurozone.

Verschillen tussen de nationale en Europese meetmethode

Het verschil tussen de Nederlandse en de Europese meetmethode komt vooral doordat de Nederlandse berekening, ook wel de consumentenprijsindex genoemd, rekening houdt met woonlasten zoals huur- en woningkosten. De Europese methode laat deze kosten buiten beschouwing, waardoor de inflatiepercentages iets lager uitvallen. In Nederland hebben woonkosten een grote invloed op de inflatie, waardoor de nationale cijfers vaak hoger uitkomen.

Door zowel de Nederlandse als de Europese methode te gebruiken, krijgt men een completer beeld. De Europese methode maakt het eenvoudiger om inflatiepercentages tussen landen te vergelijken, terwijl de Nederlandse berekening beter de uitgaven van Nederlandse huishoudens weergeeft.

Stabiele inflatie ondanks wisselende prijsontwikkelingen

De inflatie in Nederland bleef in oktober stabiel door een combinatie van stijgende en dalende prijzen in verschillende sectoren. In vergelijking met de eurozone is de inflatie hier iets hoger, deels vanwege woonlasten die specifiek voor Nederland zwaar meetellen. Beide inflatiecijfers zijn waardevol en bieden inzicht in hoe prijsontwikkelingen de portemonnee van de consument beïnvloeden, zowel binnen Nederland als in relatie tot andere Europese landen.