De afzetprijzen in de Nederlandse industrie waren in november 2024 vrijwel gelijk aan die van een jaar eerder, met een minimale daling van 0,1 procent, aldus het CBS. In oktober werd nog een jaar-op-jaar daling van 1,3 procent genoteerd, wat wijst op een afzwakking van de prijsdaling. Op maandbasis stegen de prijzen echter licht, met 0,3 procent.
Invloed van olieprijzen blijft zichtbaar
De ontwikkeling van de olieprijzen speelt een belangrijke rol in de prijsbewegingen van de industrie. In november kostte een vat ruwe North Sea Brent gemiddeld ruim 69 euro, een daling van 9 procent ten opzichte van dezelfde maand in 2023. Ter vergelijking: in oktober bedroeg deze daling nog bijna 18 procent. Dit verschil is terug te zien in de prijzen van de aardolie-industrie, die in november 14,9 procent lager lagen dan een jaar eerder, tegen een daling van 21,2 procent in oktober.
Ook de chemische industrie, die nauw verbonden is met de olieprijs, zag de afzetprijzen afnemen. Hier lag de daling op 1,3 procent in november, terwijl in oktober nog een daling van 3,1 procent werd geregistreerd. Hoewel de prijsdaling in deze sector minder uitgesproken is, blijft de invloed van de olieprijs duidelijk merkbaar.
Verschillen tussen sectoren
De prijsontwikkeling verschilde sterk per sector. Producten van de voedingsmiddelenindustrie waren in november 4 procent duurder dan een jaar eerder, terwijl de elektrotechniek een stijging van 2,3 procent kende. De prijzen in de machine-industrie en de kunststof- en rubbersector namen ook toe, met respectievelijk 1,4 procent en 0,8 procent. Metaalproducten bleven nagenoeg stabiel, met een bescheiden stijging van 0,1 procent.
Aan de andere kant zagen sectoren zoals de auto-industrie (-1,4 procent) en chemie (-1,3 procent) dalende prijzen. De sterkste prijsdaling was opnieuw zichtbaar in de aardolie-industrie, met een afname van 14,9 procent ten opzichte van november 2023.
Binnenlandse en buitenlandse markten
Op de binnenlandse markt stegen de prijzen in november met 0,4 procent ten opzichte van oktober, terwijl de prijzen op de buitenlandse markt met 0,2 procent toenamen. Deze toename op maandbasis duidt op een lichte opleving, ondanks de eerder genoemde verschillen tussen sectoren en de blijvende invloed van lagere olieprijzen.
De acht belangrijkste bedrijfsklassen, samen goed voor bijna drie kwart van de Nederlandse industrie, vertonen daarmee een gemengd beeld, waarbij de voedingsmiddelen- en elektrotechnische sector uitblinken, terwijl de aardolie-industrie opnieuw forse prijsdalingen kent.