Even geduld

Verbinding met onze database is verbroken. Er wordt aan gewerkt. Excuses voor het ongemak!

"
l

Huishoudens zetten fors meer geld opzij

  • van de redactie
  • 27 May 2025

In 2024 steeg het beschikbaar inkomen van Nederlandse huishoudens met 5,7 procent tot bijna 553 miljard euro. Die toename weerspiegelde zich niet alleen in meer uitgaven, maar vooral in een opvallend sterke groei van de besparingen. De vrije besparingen – het deel van het inkomen dat niet aan consumptie wordt besteed – liepen op tot bijna 64 miljard euro, een stijging van ruim 23 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Niet eerder sinds het coronajaar 2020 werd zo’n forse groei van het spaaroverschot gemeten.

Vergeleken met 2019, het laatste pre-coronajaar, zijn de vrije besparingen zelfs met bijna 58 procent gestegen. Omgerekend hielden Nederlanders in 2024 gemiddeld 3.500 euro per persoon over na consumptie, ruim 22 procent meer dan een jaar eerder.

Consumptie groeit gematigd, voorkeuren verschuiven

Hoewel de spaarzin toenam, gaf de Nederlandse consument in 2024 ook weer meer uit. De totale consumptie bedroeg 489 miljard euro, een stijging van 3,8 procent ten opzichte van 2023. Na correctie voor bevolkingsgroei en inflatie steeg de consumptie per persoon met 0,5 procent naar ruim 27 duizend euro. Dat is een bescheiden herstel na de lichte krimp van 0,2 procent in 2023.

De uitgaven verschoven daarbij merkbaar. Er werd meer besteed aan elektronische apparaten, kleding, persoonlijke verzorging, vervoer en cultuur. Tegelijkertijd namen de bestedingen aan horeca, onderwijs en IT-diensten juist af – een opvallende ontwikkeling die duidt op veranderende prioriteiten binnen huishoudbudgetten.

Stijgende spaarquote onderstreept voorzichtigheid

De hogere spaarzin kwam ook tot uiting in de spaarquote – het percentage van het beschikbaar inkomen dat niet wordt uitgegeven aan consumptie. Die liep op van 14,5 procent in 2023 naar 16,3 procent in 2024. Daarmee komt de spaarquote op het hoogste niveau sinds de pandemiejaren, toen beperkende maatregelen zorgden voor een gedwongen terughoudendheid in uitgaven.

Opmerkelijk is dat de spaarquote hoger uitkomt dan je op basis van individuele besparingen zou verwachten. Dit komt doordat de spaarquote ook collectieve besparingen omvat, zoals het pensioenvermogen dat huishoudens opbouwen bij fondsen en verzekeraars. Dat biedt een vollediger beeld van het totale spaarbedrag.

Spaarrekeningen breken door grens van 500 miljard euro

De toegenomen besparingen kwamen vooral terecht op spaarrekeningen. In 2024 passeerde het totale tegoed op spaarrekeningen voor het eerst de grens van 500 miljard euro. Tegelijkertijd liep het saldo op betaal- en rekeningcourantrekeningen terug met bijna 5 miljard euro tot 110 miljard euro – een trend die al in 2023 werd ingezet.

Een belangrijke verklaring voor deze verschuiving is de oplopende rente op spaarrekeningen. Het verschil met de rente op zichtrekeningen is toegenomen, wat spaarders motiveert om hun geld vaker apart te zetten. Gecorrigeerd voor inflatie is het spaarvermogen sinds het begin van de metingen tot 2012 flink gestegen, waarna het enige tijd stabiliseerde. Sinds de coronacrisis is opnieuw een duidelijke stijgende lijn zichtbaar.

Langjarige trend: meer consumptie, maar ook fors meer sparen

Een blik op de ontwikkeling over het afgelopen decennium laat zien dat zowel consumptie als vrije besparingen sterk zijn toegenomen. In 2015 besteedden huishoudens nog 316,8 miljard euro aan consumptie en hielden ze 25,4 miljard euro over. In 2024 zijn die cijfers respectievelijk opgelopen tot 489,1 miljard en 63,7 miljard euro. De stijging van de vrije besparingen is daarbij relatief sterker dan die van de consumptie, wat wijst op een structureel veranderende houding ten aanzien van financiële zekerheid.