De Nederlandse industrie heeft in de afgelopen honderd jaar een opmerkelijke transformatie doorgemaakt. In 2023 was de industriële productie bijna twintig keer groter dan in 1923, wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse groei van 3 procent. Deze groei ging gepaard met ingrijpende veranderingen in de samenstelling en het karakter van de industrie. Van textiel en scheepsbouw in de vroege twintigste eeuw tot hightech machinebouw in het heden, de industrie blijft een belangrijke motor van de Nederlandse economie.
De tabaksindustrie kende vanaf de jaren vijftig een sterke groei, met een piekproductie in 1973 die ruim 35 keer hoger lag dan in 2023.
Na de wederopbouw een verschuiving naar kwaliteit
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog speelde de wederopbouw een cruciale rol in het stimuleren van de industriële groei. In 1974 was de productie al meer dan vier keer hoger dan in 1949. De oliecrises van de jaren zeventig remden deze groei tijdelijk door hogere kosten en een stagnerende productie. In de decennia daarna verschoof de focus naar hoogwaardige technieken en producten, mede door verplaatsing van arbeidsintensieve industrieën naar landen met lagere loonkosten. Dit zorgde vanaf de jaren tachtig opnieuw voor een groeiende industrie. Ondanks uitdagingen zoals de financiële crisis en de coronapandemie heeft de Nederlandse industrie sinds 2000 een stabiele groei doorgemaakt.
Textiel en kleding: van bloei naar krimp
De textiel-, kleding- en lederindustrie kende haar hoogtepunt in de jaren zestig. Vooral in regio’s als Tilburg, Waalwijk en Enschede was de productie in deze sector op zijn sterkst. De kledingindustrie verdubbelde in tien jaar tijd en bereikte haar piek in 1964. Vanaf halverwege de jaren zestig begon de sector echter te krimpen door toenemende concurrentie uit lagekostenlanden. Tegenwoordig is de productie van deze industrieën slechts een fractie van wat het ooit was. Zo is de kleding- en lederproductie meer dan gehalveerd ten opzichte van de jaren zestig, terwijl de textielproductie met ongeveer een kwart is afgenomen.
Tabaksindustrie: een bijna verdwenen sector
De tabaksindustrie kende vanaf de jaren vijftig een sterke groei, met een piekproductie in 1973 die ruim 35 keer hoger lag dan in 2023. In die jaren speelde de sector een belangrijke rol in zowel de binnenlandse markt als de export. De productie-index bereikte in 1973 een hoogtepunt van 3512,5, maar begon daarna scherp te dalen. Strengere regelgeving, accijnsverhogingen en bewustwordingscampagnes over de gezondheidsrisico’s van roken leidden tot een aanzienlijke krimp. In 2023 lag de productie 97 procent lager dan in 1973, een van de meest dramatische dalingen in de Nederlandse industriële geschiedenis.
Machine-industrie als nieuwe groeimotor
Sinds 1990 heeft de machine-industrie een indrukwekkende groei doorgemaakt. De productie is meer dan vervijfvoudigd, veel sneller dan de industrie als geheel, die in dezelfde periode met 81 procent groeide. Waar de sector zich aanvankelijk richtte op standaardmachines, is deze nu gespecialiseerd in geavanceerde technologieën, zoals machines voor de halfgeleiderindustrie en medische toepassingen. Tussen 2016 en 2023 is de productie meer dan verdrievoudigd, wat de machine-industrie tot een kernsector van de Nederlandse economie maakt.
Minder banen, hogere productiviteit
Hoewel de productie enorm is toegenomen, is het aandeel van werkenden in de industrie gestaag gedaald. Waar in 1923 nog 28 procent van de beroepsbevolking in de industrie werkte, was dat in 2023 nog slechts 8 procent. Zelfs in absolute aantallen ligt het aantal banen nu lager dan tijdens de piek in 1960, toen een derde van de beroepsbevolking in de sector actief was. Deze verschuiving wordt verklaard door technologische vooruitgang, waardoor de arbeidsproductiviteit aanzienlijk is gestegen.