De inflatie in Nederland is in november gestegen naar 4,0 procent, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat betekent dat consumentengoederen en -diensten gemiddeld 4,0 procent duurder waren dan een jaar eerder. In oktober bedroeg de inflatie nog 3,5 procent. Het nieuwe cijfer sluit aan bij de voorlopige raming van eind november.
Nederland blijft in de eurozone relatief hoge inflatiecijfers noteren
Olieprijs stuwt inflatie omhoog
Een belangrijke oorzaak van de stijgende inflatie is de prijsontwikkeling van motorbrandstoffen. Hoewel deze in november 1,5 procent lager waren dan in dezelfde maand vorig jaar, was de daling minder fors dan in oktober, toen prijzen nog 7,0 procent lager waren. De gemiddelde benzineprijs steeg van €1,90 per liter in oktober naar €1,95 in november, terwijl diesel in dezelfde periode duurder werd van €1,64 naar €1,72 per liter.
Vergelijkend met de brandstofprijsindex (2015=100) is de novemberwaarde voor 2024 gestegen naar 130,98, tegenover 127,48 in oktober. Voor 2023 was de novemberwaarde 132,91, wat de prijsstijgingen van dit jaar in perspectief plaatst. Naast brandstoffen droegen ook stijgende prijzen van vliegtickets en kleding bij aan de inflatie.
Europese inflatie in de lift
Volgens de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP), die internationale vergelijkingen mogelijk maakt, bedroeg de inflatie in Nederland in november 3,8 procent. Dit is een toename ten opzichte van 3,3 procent in oktober. In de gehele eurozone nam de inflatie eveneens toe, van 2,0 procent in oktober naar 2,3 procent in november.
Nederland blijft in de eurozone relatief hoge inflatiecijfers noteren, mede door de prijsstijgingen van diensten en tabaksproducten. Het verschil tussen de inflatiecijfers van de CPI en de HICP komt onder meer doordat de HICP geen rekening houdt met kosten voor het wonen in een eigen woning, iets wat bij de CPI wél het geval is.