Het vertrouwen van producenten in de industrie was in december nauwelijks verbeterd ten opzichte van november. Volgens cijfers van het CBS ging het producentenvertrouwen van -1,8 naar -1,6, waarmee het nog steeds onder het 20-jarig gemiddelde van -1,3 ligt. Positieve ontwikkelingen in de orderportefeuille werden deels tenietgedaan door een toenemende somberheid over voorraden gereed product.
Licht herstel in orderportefeuille
Producenten toonden in december minder pessimisme over hun orderpositie. Dit werd weerspiegeld in een deelindicator: meer producenten verwachtten een toename van de productie in de komende drie maanden dan een afname. Toch bleven de andere twee deelindicatoren negatief. Fabrikanten die hun orderportefeuille groot achten, waren in de minderheid ten opzichte van degenen die deze als klein beschouwen. Daarnaast zagen meer bedrijven hun voorraden als te groot, wat bijdroeg aan de algehele negatieve stemming.
Vertrouwen per branche wisselend
Het producentenvertrouwen varieerde sterk per branche. De elektrotechnische en machine-industrie behield haar positieve positie, ondanks een lichte daling van het vertrouwen (van 3,0 in november naar 2,7 in december). De voedings- en genotmiddelenindustrie liet een opmerkelijke verbetering zien, van -3,1 naar -0,4. Andere branches zagen echter een verslechtering. Zo daalde het vertrouwen in de papier- en grafische industrie fors, van -2,3 naar -6,2. De textiel-, kleding- en leerindustrie bleef negatief, met een daling van 1,9 naar -8,0.
De basismetaal- en metaalproductenindustrie zag een verbetering, maar bleef stevig in negatief terrein (-8,4 naar -5,5). Een vergelijkbaar beeld gold voor hout en bouwmaterialen, waar het vertrouwen afnam van -2,4 naar -7,6. De transportmiddelenindustrie bleef stabiel op -6,2.
Productiedaling blijft aanhouden
Ondanks de lichte verbeteringen in het producentenvertrouwen blijft de industriƫle productie dalen. In oktober 2024 lag de productie 2,5 procent lager dan een jaar eerder. Dit volgt op een daling van 15 opeenvolgende maanden. Na correctie voor seizoen- en kalendereffecten bedroeg de afname 0,6 procent ten opzichte van september.