In november 2024 bleef het percentage werklozen in Nederland stabiel op 3,7 procent van de beroepsbevolking, gelijk aan de drie voorgaande maanden. Dit betekent dat 372 duizend mensen werkloos waren. Tegelijkertijd steeg het aantal werkenden gestaag, met een gemiddelde groei van 8 duizend per maand, wat het totaal op 9,8 miljoen bracht. Deze cijfers zijn afkomstig van het CBS, terwijl UWV aanvullende gegevens publiceerde over werkloosheidsuitkeringen.
WW-uitkeringen dalen licht
Het aantal lopende WW-uitkeringen daalde eind november met 2,4 duizend tot 176,6 duizend, een afname van 1,4 procent ten opzichte van de voorgaande maand. In totaal werden 20,9 duizend nieuwe WW-uitkeringen verstrekt, terwijl 23,3 duizend uitkeringen werden beëindigd. Vooral de onderwijssector zag een sterke daling van WW-uitkeringen met 9,1 procent, gevolgd door de sectoren zorg en welzijn (-2,6 procent) en bank- en verzekeringswezen (-2,4 procent). Deze afname in het onderwijs komt doorgaans na de zomermaanden, al viel dit jaar de piek iets later.
In andere sectoren, zoals landbouw, horeca en cultuur, was echter een lichte toename van WW-uitkeringen te zien, met stijgingen variërend van 3,5 tot 6,8 procent.
Groei van de niet-beroepsbevolking
Naast de werklozen waren er in november bijna 3,3 miljoen mensen zonder betaald werk die niet recent naar werk hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar waren. Deze groep, die onder meer bestaat uit gepensioneerden en mensen die niet kunnen werken door ziekte of arbeidsongeschiktheid, groeide de afgelopen maanden met gemiddeld 5 duizend per maand. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend.
Bewegingen in en uit de arbeidsmarkt
De stabiliteit in de werkloosheidscijfers is het resultaat van een bijna gelijke instroom en uitstroom van werkloosheid. In november verlieten 239 duizend mensen de werkloosheid, waarvan velen een baan vonden of stopten met zoeken en de arbeidsmarkt verlieten. Tegelijkertijd kwamen er 238 duizend nieuwe werklozen bij, onder wie mensen die hun baan verloren of die voor het eerst op zoek gingen naar werk.
De uitstroom uit werkloosheid nam iets toe in vergelijking met drie maanden eerder, terwijl de instroom stabiel bleef. Deze dynamiek zorgde ervoor dat het totale aantal werklozen licht daalde met gemiddeld 1 duizend per maand. Tegelijkertijd traden meer mensen toe tot de arbeidsmarkt en vonden direct een baan, terwijl minder mensen stopten met werken en de arbeidsmarkt verlieten.