In april 2025 is het werkloosheidspercentage in Nederland licht gedaald naar 3,8 procent, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee komt het aantal werklozen uit op 387 duizend, een daling ten opzichte van maart, toen het percentage nog op 3,9 lag. Deze lichte afname volgt op een periode van stijging tussen januari en maart, en wijst mogelijk op een eerste teken van stabilisering op de arbeidsmarkt.
Beperkte groei werkgelegenheid en afname niet-beroepsbevolking
De werkgelegenheid liet de afgelopen drie maanden een bescheiden groei zien: gemiddeld kwamen er maandelijks zo’n 3 duizend mensen met betaald werk bij. Tegelijkertijd nam het aantal mensen buiten de beroepsbevolking – mensen die niet recent naar werk hebben gezocht of niet direct beschikbaar zijn, bijvoorbeeld vanwege pensioen of ziekte – af met gemiddeld 4 duizend per maand. In totaal ging het in april om 3,2 miljoen mensen in deze categorie.
WW-uitkeringen fors gedaald in april
Ook het UWV rapporteerde positieve ontwikkelingen. Eind april stonden er 184,1 duizend lopende WW-uitkeringen geregistreerd – een afname van 5,4 duizend ten opzichte van maart. In die maand kwamen er 18,4 duizend nieuwe uitkeringen bij, terwijl er 23,8 duizend werden beëindigd. Deze netto daling wijst op een robuustere arbeidsmarkt, waarin meer mensen uitstromen uit de werkloosheid dan erbij komen.
Daling zichtbaar in vrijwel alle sectoren
De afname van WW-uitkeringen was breed gedragen over de verschillende sectoren. De grootste dalingen vonden plaats bij uitzendbedrijven (-6,4%), in de landbouw en visserij (-5,5%) en binnen de horeca en catering (-4,6%). Sectorspecifieke krimp bleef daarentegen beperkt in onder meer de chemische industrie (-1,2%), het bank- en verzekeringswezen (-0,3%) en bij de overheid (-1,3%).
Stromen op de arbeidsmarkt in evenwicht
De recente daling van de werkloosheid is het resultaat van een balans in de onderliggende arbeidsmarktstromen. In april stroomden 235 duizend mensen uit de werkloosheid – doordat zij werk vonden of de arbeidsmarkt verlieten – terwijl 236 duizend mensen werkloos werden, bijvoorbeeld omdat zij hun baan verloren of zich voor het eerst aanboden op de arbeidsmarkt. Deze bijna gelijke in- en uitstroom wijst op een evenwichtige dynamiek, in contrast met de eerdere maanden waarin de werkloosheid juist toenam door een hogere instroom en afnemende uitstroom.